Natuurlijk wil je eenmaal aangekomen op je skibestemming het liefst direct de piste op. Gaan met die banaan! Slim is het echter niet. Voor je het weet raak je ineens ongemerkt in gevaar of lig je ziek in je hotelbed. Zonde, zeker om het ook makkelijk te voorkomen is! Na het opvolgen van deze drie tips word je wintersportvakantie geheid een succes.
De eerste stap is vrij voor de hand liggend: zorg dat je je uitrusting aanpast aan de omstandigheden bovenop de berg. Dat betekent in het geval van je outfit kiezen voor het juiste type stof, verschillende laagjes en de juiste jas. Vermijd katoen, maar kies voor materialen die je goed warm houden, ademen én lekker zitten als je veel beweegt. Merinowol bijvoorbeeld, dat ideaal is als ski-ondergoed. Het houdt je lichaamswarmte vast en voert zweet af naar je volgende laag: wel zo prettig! Naast de keuze voor goed ski-ondergoed is het slim om voor meerdere isolerende laagjes te gaan voordat je je ski-jas aantrekt. Een vest of trui bijvoorbeeld, waarbij het belangrijk is dat ook deze gemaakt is van materiaal dat kan ademen. Hoe kouder het weer, hoe meer laagjes. Wat jas betreft is het handig om rekening te houden met zowel het isolerende vermogen als bescherming tegen sneeuw, wind en regen. Veel jassen bieden beide functies in een, maar je kunt er ook voor kiezen om twee verschillende varianten te kopen. Hetzelfde geldt voor de broek: ook deze wil je water- en winddicht hebben. Niemand zit te wachten op natte billen nadat je uit de skilift bent gestapt, toch?
Maar met alleen kleding ben je er nog niet. Zorg dat je een muts op hebt, of ga voor een helm. Of, nog beter, ga voor een combinatie van de twee, want dat is én veiliger én zorgt er ook voor dat de wind je oren niet bereikt. Datzelfde wil je ook voor je handen: neem goede handschoenen of wanten mee die een eventuele val opvangen en je vingers warm houden. Vergeet ook een warme sjaal niet!
Ga je voor het eerst skiën? Dan is de kans groot dat je nog geen eigen materiaal hebt. Ski’s en snowboards kun je vaak prima ter plekke huren. Zorg echter wel dat je een goede skibril meeneemt (linkje naar post 25 oktober), zodat je op alle weersomstandigheden voorbereid bent. Denk ook aan een lippenbalsem met UV-protectie en zonnebrandcrème: de zon is extra sterk door de weerkaatsing op de sneeuw.
Skiën of snowboarden is sporten, en dus is het belangrijk om je dag te beginnen met een goede warming-up. Je wilt natuurlijk geen spierpijn of een blessure oplopen! Maar een warming-up helpt ook bij het skiën zelf: het vergroot je uithoudingsvermogen, kracht, lenigheid en snelheid. Het is het meest effectief om voor je naar boven gaat al wat te bewegen, maar doe je echte warming-up pas nadat je skilift uit bent gestapt, anders zijn je spieren alweer koud voor je überhaupt bovenaan de piste staat. Lang hoeft het opwarmen niet te duren: maak gedurende vijf minuten een looppas op de plaats of loop de trap op en af. Start rustig, maar voer het tempo daarna rustig op. Zwaai vervolgens je armen en benen heen en weer. Een andere optie is om je eerste afdaling als warming-up in te zetten: start op de blauwe piste en maak op een rustig en ontspannen tempo ruime bochten, afgewisseld met kleinere. Daarna ben je ready to go!
Eenmaal op de piste zul je misschien versteld staan van alle waarschuwingsborden die je tegenkomt. Maar ze staan er niet voor niets! Je wilt immers toch voorkomen dat je ineens in gevaar komt of boos piste-personeel achter je aan hebt omdat je de waarschuwing niet hebt begrepen. Houd je dus aan de regels, want ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Veel voorkomende borden zijn onder andere de waarschuwing voor lawinegevaar, dat je in het spoor van je skilift moet blijven of dat je vaart moet minderen.
Een schot voor open deur, maar wel eentje om extra te benadrukken als je voor het eerst gaat wintersporten: elke piste, waar ook ter wereld, heeft z’n eigen kleur. De kleur staat voor de moeilijkheidsgraad van de afdaling. Deze wordt mede wordt bepaald aan de hand van de breedte en hellingsgraad van de piste. Ook goed om te weten: niet elk land hanteert dezelfde normen bij het klasseren van de pistes. Zo kan de afdaling in het ene land nog ‘rood’ zijn, terwijl het ergens anders al ‘zwart’ is, omdat daar de maximale hellingsgraad bijvoorbeeld net even anders is. De kleuren zijn als volgt ingedeeld:
Wit: de speciale kinderpistes, waar kleuters les krijgen en vaak een ski crèche zit.
Groen: de makkelijkste piste die ideaal is om mee te beginnen. Het is een vrij platte afdaling, met maar enkele hellingen.
Blauw: heb je je eerste afdalingen gehad? Dan kun je door naar blauw! Deze piste wordt gezien als ‘normaal’ en is ook geschikt voor beginners die groen inmiddels onder de knie hebben.
Rood: deze piste is bedoeld voor de gevorderde skiër die wel van iets meer uitdaging houdt
Zwart: voor de echte dare devils! Het is de moeilijkste piste om vanaf te gaan en alleen een optie voor degene die al flink wat ervaring hebben.
Wat doe jij voordat je de piste opgaat?