Het liefst wil je er nooit mee te maken krijgen, maar feit is dat lawines helaas vaker voorkomen en slachtoffers maken dan je zou willen. Zeker als je off-piste gaat is de kans groot dat er schuivende sneeuwmassa’s worden veroorzaakt. Sterker nog: maar liefst 95% van de lawines ontstaan door skiërs zelf. Hoe kun je lawines voorkomen en wat moet je doen als je alsnog in een terecht komt? We leggen het je allemaal uit!
Wat is een lawine precies?
Laten we bij het begin beginnen: want wat is een lawine nou eigenlijk precies? We hebben het in dit artikel puur over sneeuwlawines. Je hebt bijvoorbeeld ook modderlawines en steenlawines, maar die zijn (over het algemeen) gelukkig niet van toepassing tijdens je wintersportvakantie. Een sneeuwlawine is een grote sneeuwmassa die van een helling omlaag komt. Een grote lawine kan zelfs een heel dorp onder de sneeuw bedelven, maar ook voor de kleinere moet je oppassen: ze kunnen dodelijk zijn als je eronder raakt. Er zijn twee typen lawines: stuiflawines en schuif-/rollawines. Stuiflawines verplaatsen zich met honderden kilometers per uur en veroorzaken een gigantische drukgolf (die onder meer bomen om kan blazen). Schuif-/rollawines kunnen mensen en zelfs hele huizen met zich meesleuren en onder zich begraven. Onder de sneeuw treedt er vaak een tekort aan zuurstof op en stik je door de koolmonixide dat zich ophoopt bij uitgeademde lucht. Ook sterven veel slachtoffers bij lawines door onderkoeling.
Wanneer ontstaat een lawine?
Een lawine ontstaat wanneer op een helling een losliggende bovenlaag loskomt en naar beneden schuift. Sneeuw bestaat, simpel gezegd, uit twee lagen: onderop, direct op het gesteente, vind je zware sneeuw die er al een hele poos ligt. Bovenop ligt een zwaar pak sneeuw dat juist relatief nieuw is. Omdat beide lagen (bijna) even zwaar zijn, blijven ze over het algemeen goed op elkaar liggen en kun je er dus ook veilig op skiën. Maar wanneer de onderste laag lichter en dunner wordt (bijvoorbeeld doordat het een stuk minder heeft gesneeuwd dan normaal), dan is een nieuw pak sneeuw veel zwaarder dan wat er al lag. In zo’n situatie hecht de sneeuw niet goed en kan het dus gaan verschuiven. De meeste kans op een lawine heb je op de dag dat er veel verse sneeuw is gevallen, en op steile hellingen. Maar ook bij lagere hellingsgraden heb je nog steeds kans op een lawine.
Er zijn meerdere soorten lawines:
Je spreekt van een schneebrettlawine/plaklawine als de bovenste sneeuwlaag in z’n geheel wegglijdt van de bovenste sneeuwlaag. Die ontstaat wanneer de bovenste laag niet goed aan de onderste laag is gehecht.
Poedersneeuwlawines ontstaan met name op steile hellingen, wanneer er door vallende sneeuw steeds meer sneeuw opwervelt. Het gevolg: een lucht-sneeuw combinatie dat aanvankelijk met een snelheid van 100 kilometer per uur beweegt, maar steeds sneller (tot drie keer zo snel) gaat.
Een lockerschneelawine/drogesneeuwlawine komt voor wanneer vers gevallen sneeuw zijn eigen gewicht niet aankan.
Daarnaast bestaan er mengvormen van bovenstaande drie soorten. Het voorspellen van een lawine is bijna niet te doen doordat er zoveel factoren van toepassing zijn. Daarom kunnen zelfs de meest ervaren gidsen en skiërs nog verrast worden door een lawine.
Hoe voorkom je een lawine?
De meest simpele tip die we je kunnen geven: ga niet off-piste als je niet ervaren bent. Besluit je toch te gaan, ga dan met een professionele gids op pad. En: bereid je altijd goed voor! Blijf zoveel mogelijk binnen de paaltjes en hekken skiën, al is ook daar de kans op lawines nooit helemaal nihil. Bij de meeste dalstations wordt er aangegeven hoe groot het risico die dag is, en anders kun je het altijd aan de pistedienst vragen.
De Europese Lawineschaal classificeert het risico van het lawinegevaar. Let op: dit is alleen een eerste indicatie, want uiteindelijk zijn er meerdere (onverwachte) factoren van invloed. Denk bijvoorbeeld aan de temperatuur, sneeuwverwaaiiingen en het tijdstip van de dag.
De Europese Lawineschaal hanteert deze schaalindeling:
Bij gering gevaar treden lawines alleen op op steile hellingen en bij grote belasting (bijvoorbeeld door een grote groep skiërs). Spontane lawines komen bijna niet voor, alleen soms bij natte sneeuw. Gedurende 1/3 van de winter is dit de situatie op de pistes.
Gedurende eenderde van de winter kun je matig gevaar op de pistes verwachten. Dat betekent dat kleine spontane lawines nu wel voorkomen. Ook kan één skiër al een lawine veroorzaken op een steile helling en groepen op normale hellingen.
Tijdens ongeveer 1/4 van de winter geldt er aanzienlijk gevaar op de pistes. De omstandigheden zijn niet altijd overal even goed: het sneeuwdek is op veel plekken slecht aangehecht. Een enkele wintersporter kan al lawine veroorzaken. Op steile hellingen komen regelmatig spontane grotere lawines voor.
Dit is gelukkig maar een paar dagen van de winter het geval. Er is acuut gevaar en de omstandigheden zijn slecht. Vermijd steile hellingen en ga niet off-piste.
Extreem groot gevaar zul je bijna niet tegen komen. In dit geval is er grote kans op grote lawines die tot in de dalen komen. Het skigebied wordt over het algemeen gelijk gesloten en ook wegen en complete dorpen zijn niet toegankelijk.
Wat te doen bij een lawine?
Zorg voor vertrek dat je goed zichtbaar bent en dat je nooit alleen op pad gaat. Hoe eerder je gevonden wordt hoe beter: gedurende de eerste vijftien minuten overleven gemiddeld negen van de tien mensen het. Na drie kwartier is dat nog maar een derde. Ga je toch off-piste? Neem dan ook altijd een noodpakket mee (zie volgende punt).
Kom je in een lawine terecht? Volg dan de internationaal aanbevolen regels:
Wat nodig bij een lawine?
Ga je off-piste, dan is iedere skiër verplicht om de volgende dingen mee te nemen:
Ook wordt er steeds meer geadviseerd om een Recco reflector bij je te hebben/in je kleding te hebben: al in 850 skigebieden gebruiken reddingsdiensten Recco als zoektechnologie. Je doet er tevens goed aan om een lawineball, lawinelint, lawine-airbag of een avalung te dragen.